In de ontwikkeling van therapieën gaan we steeds meer naar een zogeheten 4D-aanpak: diagnostics, drugs, devices, data. Behandeling als totaalpakket dus, afgestemd op de specifieke (genetische) situatie van de patiënt. Translationeel onderzoek vormt een cruciale stap van potentiële 4D-mogelijkheden uit het lab naar concrete toepassingen in preventie en behandeling.

Complexe én kansrijke ontwikkelingen in therapieën

Binnen de translationele programma’s van ZonMw is veel ruimte voor kennisontwikkeling op deelterreinen die de 4D-aanpak mogelijk maken. Een belangrijk gebied van onderzoek zijn de zogenaamde ATMPs (advanced therapy medicinal products). De focus ligt op onderzoek met zogeheten adulte (niet-embryonale) stamcellen, gentherapeutisch onderzoek en regeneratieve geneeskunde. Stuk voor stuk complexe maar uiterst kansrijke ontwikkelingen.


Herstellen van weefsels met adulte stamcellen

Stamcellen zijn onrijpe cellen die kunnen uitgroeien tot verschillende soorten cellen die weefsels of organen kunnen herstellen of mogelijk zelfs vervangen. Een voorbeeld van behandeling met adulte stamcellen is een beenmergtransplantatie bij kankerpatiënten.

De therapieën die ontwikkeld zijn of nog getest worden, betreffen zowel het direct toedienen van stamcellen als in het lab gekweekte miniorganen, uitgerijpte cellen of weefsels.


‘Laat wetenschappers dingen bedenken
die we ons nog amper kunnen voorstellen’


Prof. dr. Gerald de Haan
Hoogleraar Moleculaire stamcelbiologie UMCG en
per 1 mei directeur Research Sanquin

‘Mijn Groningse collega Rob Coppes heeft mede door het ZonMw-programma grote stappen kunnen zetten voor patiënten met hoofd-halstumoren. Bij de bestraling raken speekselklieren vaak beschadigd. Hij heeft nu toestemming van de Centrale Commissie Mensgebonden Onderzoek om speekselklierweefsel in te vriezen en de stamcellen na de bestraling weer terug te geven. Het idee is dat zo de speekselklieren weer herstellen.

Bij Sanquin wil ik vergelijkbare toepassingen onderzoeken. Bijvoorbeeld rode bloedcellen buiten het lichaam opkweken. Als je zo bioreactoren voor transfusie kunt creëren, hebben we in de toekomst mogelijk geen bloeddonoren meer nodig.

Met de eerste beenmergtransplantatie werd vorige eeuw de regeneratieve geneeskunde geboren. Inmiddels begrijpen we steeds beter hoe cellen ontstaan uit andere cellen. Ook hebben we veel preciezere technologie om genetische correcties te doen.

Translationeel onderzoek om dit soort technieken toe te passen volgt geen rechte lijnen. Publieke financiering geeft dappere wetenschappers de ruimte om dingen te bedenken die we ons nu nog amper kunnen voorstellen.’

Ziekten ‘repareren’ door toediening van gezonde genen

Een volgend deelterrein is gentherapie, onder meer bedoeld voor mensen met een erfelijke variatie ('fout') in een bepaald gen. Zij krijgen dan een 'gezond' gen toegediend. Denk ook aan het geven van genetisch materiaal aan afweercellen van mensen met kanker om de afweerreactie van hun lichaam tegen tumorcellen te verbeteren. Als transportmiddel (een zogeheten vector) worden bijvoorbeeld virussen gebruikt.

Veel gentherapeutisch onderzoek zoekt naar veilige virale vectoren. Gentherapie kan de oplossing zijn voor veelvoorkomende ziekten als diabetes, Alzheimer en hart- en vaatziekten. En het is kansrijk in de behandeling van nu nog ongeneeslijke zeldzame aandoeningen.


Maatwerk door stimuleren van zelfherstellend vermogen

Regeneratieve geneeskunde ontwikkelt nieuwe behandelingen die slim gebruik maken van het zelfherstellend vermogen van het menselijk lichaam. Dat geeft uitzicht op een duurzaam herstel van cellen, weefsels en orgaanfuncties na schade door ziekte of letsel.

Regeneratieve geneeskunde biedt bovendien mogelijkheden voor het testen van medicijnen op ‘organs-on-a-chip’, zonder dierproeven. Zo kunnen medicijnen voor de individuele patiënt gericht getest en ontwikkeld worden. Echt medisch maatwerk dus.


‘Publieke financiering helpt de wetenschap over de translationele kloof’

Prof. dr. Rob Hoeben
Hoogleraar Genoverdracht LUMC

‘Translatie vraagt van wetenschappers om paden te betreden die ze soms amper bewandelen. Er is nog altijd een forse translationele kloof. Nederland is heel goed in vroege preklinische research en gentherapie-studies in dieren. En we hebben een prima track record in klinisch onderzoek. Maar spring maar eens over die kloof daar tussenin.

De subsidies van ZonMw hebben een vliegwiel op gang gebracht dat we als wetenschap nu ook zelf laten draaien. Alle groepen die ooit geld kregen, hebben nog steeds hun eigen programma’s rond gentherapie of stamceltherapie.

De impact van de ZonMw-programma’s is groot geweest, maar publieke financiering blijft cruciaal. Zeker in de eerste fasen moet je niet afhankelijk zijn van de industrie. Inmiddels zijn er geregistreerde gentherapeutica voor een aantal zeer zeldzame ziekten.

Het is de uitdaging ons als Nederland in Europa te blijven bewijzen in de wereld van de gentherapie. Zodat we voor een paar aandoeningen als vanzelfsprekend een internationale centrumfunctie gegund krijgen.’

Nieuwe geneesmiddelen gebaseerd op biologisch materiaal

Een deelterrein waarin veel van het hierboven genoemde samenkomt, is de ontwikkeling van ATMPs. Dat zijn geneesmiddelen gebaseerd op biologisch materiaal, zoals genen, cellen of weefsels. De ontwikkeling van ATMPs vindt voornamelijk plaats binnen de academische setting, al dan niet in samenwerking met een klein spin-off-bedrijf.

Subsidiëring van translationeel onderzoek is nodig omdat lang onzeker blijft of een private partij haar investeringen kan terugverdienen. Het gaat doorgaans om innovatieve producten voor een zeer beperkte groep patiënten. Impulsen met publieke middelen blijven onmisbaar om klinisch relevante toepassingen te kunnen realiseren.

 
 Auteur: Marc van Bijsterveldt
Arrow-prev Arrow-next