Netwerksubsidies
Ook dit is Translationeel Onderzoek

Binnen de programma’s van Translationeel Onderzoek biedt ZonMw ruimte voor aanvullende subsidies tijdens de projectfase, zogenaamde netwerksubsidies. Onderzoekers konden zich aanmelden voor verschillende mogelijkheden zoals participatie- en communicatievouchers als ook reisbeurzen en bijeenkomsten. Waarom spande ZonMw zich in voor deze extra support? Hoe zijn deze subsidies van toegevoegde waarde voor translationeel onderzoek?

Het waarom achter de netwerksubsidies

De ervaring die het cluster Translationeel Onderzoek opdeed met de begeleiding en monitoring van projecten, leidde tot het besef dat onderzoekers ook behoefte hebben aan andersoortige hulp dan financiering alleen. Met de hulp van netwerksubsidies is een grote bijdrage geleverd aan de voortgang en kwaliteit van translationeel onderzoek. 

 

Gedreven vanuit een kwalitatieve, intrinsieke motivatie om bij te dragen aan een betere zorg voor patiënten, initieerde ZonMw deze netwerksubsidies met als doel onderzoekers te stimuleren en te ondersteunen op drie terreinen:

Doelmatige inzet van financiering

Kennisuitwisseling & netwerkvorming

Participatie & communicatie

Doelmatige inzet van financiering

 

Kennisuitwisseling & netwerkvorming

 

Participatie & communicatie

Nieuwe informatie over betere zorg verspreidt zich niet vanzelf waardoor de toepassing van nieuwe inzichten in de praktijk vaak lang duurt. Kennisdeling binnen en tussen verschillende stakeholders en verspreiding van resultaten naar relevante partijen is dan ook voortdurend van belang voor de realisatie van betere en duurzame zorg.

Voor een goede uitwisseling van ideeën, expertise en resultaten van wetenschappelijk onderzoek is netwerkvorming bijzonder behulpzaam. Dit vindt plaats in allerlei vormen. Denk aan het organiseren van nationale en internationale bijeenkomsten met relevante stakeholders. Of een bezoek aan een buitenlands laboratorium om daar onderzoek te doen of – nieuwe – technieken en vaardigheden te leren ten gunste van de voortgang van het eigen Nederlandse onderzoek. Of door patiënt en patiëntvertegenwoordigers bij onderzoek te betrekken. Deze participatie van directe belanghebbenden draagt bij aan een betere kwaliteit van en nieuwe inzichten voor onderzoek, ontwikkeling en implementatie. Dergelijke betrokkenheid bevordert ook dat resultaten beter aansluiten bij bepaalde, specifieke behoeften.

 

Wat levert het op?


Een tool voor een snellere selectie van onderzoeksmethoden

Een van de projecten leidde tot de realisatie van een selectietool die onderzoekers helpt om de meest geschikte onderzoeksmethoden voor hun project te vinden. Met deze tool kunnen onderzoekers sneller de voorselectie maken en betere resultaten behalen. Dankzij dit hulpmiddel wordt er tijd uitgespaard in de voorbereidingsfase en kan de beschikbaar gestelde financiering beter worden benut.


Het stimuleren van kennisuitwisseling en netwerkvorming

Op gebied van kennisuitwisseling willen onderzoekers namelijk:

  1. de studie kwalitatief beter opzetten en uitvoeren en leren hiervoor graag van de ervaringen van anderen,
  2. kunnen sparren en kennis ophalen bij collega’s en
  3. nieuwe kennis kunnen verspreiden.


Het vergroten van participatie door middel van voorlichting en communicatie

Met behulp van patiëntenvoorlichting kunnen onderzoekers deelname aan projecten vergroten wat bijdraagt aan meer data voor een grotere betrouwbaarheid en validatie. 

 

De 12 mooiste voorbeelden

In totaal werden er 133 netwerksubsidies toegekend. Deze twaalf voorbeelden laten zien hoe Translationeel Onderzoek onderzoekers in brede zin aanvullend steunt: 

  • in hun voorbereiding,
  • het contact met eindgebruikers en kennis, 
  • in het ophalen van technieken en inzichten in binnen- of buitenland,
  • het vormen van onderlinge netwerken,
  • in de bijdrage aan nieuwe kennis, vaardigheden en andere invalshoeken om de wijze van onderzoek zelf te verbeteren en
  • het verspreiden van eigen opgedane kennis uit onderzoek naar andere onderzoekers en patiënten. 

 

Bijeenkomsten 


1. Deskundigheidsbevordering en kennisdeling rond onderzoek en zorg voor de broze botten ziekte Osteogenesis Imperfecta (OI).

Meerdaagse, internationale, interactieve conferentie in 2019 rond onderzoek en zorg voor OI. Hieraan namen meer dan 60 internationale sprekers deel. Een belangrijk resultaat is dat er een grote stap is gemaakt met betrekking tot de rol van de patiënt. Patiëntenorganisaties zijn op heel verschillende manieren in de conferentie betrokken. 

 

Communicatie & participatie


2. Patiëntenvoorlichting binnen de ontwikkeling van therapieën voor mensen en hun naasten na een subarachnoïdale bloeding (SAB) in de hersenen.

Een medische 3D animatie, een geïllustreerd boek over het ziektebeeld aSAB (subarachnoïdale bloeding) om de inclusie voor de CLASH studie te faciliteren als ook een set van illustraties voor gebruik in de polikliniek voor de behandelmogelijkheden van een ongebarsten aneurysma. 


3. Patiëntenvoorlichting voor de patiënten die een uitgebreide DNA-analyse (WGS-test) krijgen om tot een nauwkeuriger diagnose en behandeling van tumoren te komen.

Het resultaat is een voorlichtingsvideo over kiembaanbevindingen. 


4. Patiëntenvoorlichting voor experimenteel en toegepast pijnonderzoek ‘Leren leven met pijn’

De subsidie werd ingezet om (wetenschappelijke) kennis over pijn om te zetten in begrijpelijke taal met als doel de kennis over pijn te verbeteren, de impact van pijn te verminderen en informatie over behandelmogelijkheden aan te reiken. Via blogs, vlogs, instant messaging (Twitter) en educatieve films is informatie verspreid onder de algemene bevolking inclusief mensen met chronische pijn.

In Nederland worden 2 miljoen mensen geconfronteerd met chronische pijn en velen zijn beperkt in het functioneren. Pijn is dus een ernstig persoonlijk en maatschappelijk probleem. Deze subsidie was onderdeel van een onderzoek dat Universiteit Maastricht deed naar chronische pijn: over verklaringsmechanismen voor beperkingen bij pijn en over nieuwe revalidatiebehandelingen waarvan de (kosten)effectiviteit werd onderzocht.


5. Voorlichtingsmiddelen voor een betere herkenning in de acute zorg van de aandoening Sepsis en vergroting van deelname aan onderzoek

Sepsis is een veelvoorkomende, potentieel dodelijke, doch vrij onbekende aandoening. Circa één of de vijf opnames in een ziekenhuis is vanwege sepsis en het is de meest voorkomende doodsoorzaak op de intensive care. De belangrijkste behandeling om de kans op overlijden te verkleinen is het tijdig toedienen van antibiotica. Een snelle herkenning is dan ook zeer belangrijk, wat begint bij de patiënt en diens omgeving. Uit een enquête onder het algeheel publiek bleek dat de meerderheid niet weet wat sepsis is of dat het een dodelijke aandoening is die veel voorkomt. In dit project hebben we de eerste stappen gezet om de bekendheid te vergroten, door het opstellen van concrete doelen in een communicatieplan. Er is voorlichtingsmateriaal gemaakt, welke onder andere te vinden is op de website van SepsisNet. Om tijdige herkenning van sepsis verder te verbeteren is wetenschappelijk onderzoek onmisbaar, maar het is juist in de acute zorg moeilijk om potentiële deelnemers tijdig te informeren. Om dit te verbeteren hebben we lokaal voorlichting gegeven en het onderzoek in de acute zorg gereorganiseerd, wat er nu toe leidt dat vrijwel elke patiënt met (vroege) sepsis benaderd wordt door de onderzoekers.


6. Voorlichtingsmateriaal voor zwangeren en verloskundigen in de IRIS studie

Groeivertraging in de zwangerschap kan leiden tot ziekte en/of sterfte onder pasgeborenen. Om groeivertraging op te sporen, krijgen steeds meer vrouwen standaard groeiecho’s. Uit de IUGR Risk Selection (IRIS) studie, onder ruim 13.000 zwangeren met een laag risico op complicaties, bleek dat het standaard aanbieden van 2 groeiecho’s de gezondheidsuitkomsten van pasgeborenen niet verbeteren in vergelijking met de huidige zorg: alleen groeiecho’s om medische redenen.

IRIS studie onderzoekers en cliëntenorganisatie Stichting Zelfbewustzwanger organiseerden een online wereldcafé voor zwangere vrouwen en verloskundigen om gezamenlijk voorlichtingsmateriaal te ontwikkelen. De materialen zijn geïmplementeerd in de geboortezorg om toekomstige zwangere vrouwen goed te kunnen voorlichten over de waarde van groeiecho’s.

 

Reisbeurzen


7. Bestuderen van zelf-assemblerend driedimensionaal humaan hartspierweefsel in het kader van de ontwikkeling van nieuwe therapieën. Icoon: DNA

Deze reisbeurs is gebruikt voor een bezoek aan het Integrated Cardio Metabolic Centre van het Karolinska Instituut (KI) in Zweden. Het leidde tot de start van een nieuw langlopend gezamenlijk onderzoeksproject. Iets dat zonder de ZonMw beurs niet mogelijk was geweest. Dit project betekent een nieuwe langdurige samenwerking tussen het UMCG en het KI. 

Het menselijke hart kan zichzelf niet repareren. Na een hartinfarct ontstaat daardoor regelmatig hartfalen, wat leidt tot beperkingen in het alledaags leven en vroegtijdig overlijden. Het hart herstellen door cel transplantatie is veelbelovend, maar een groot deel van de cellen overleeft niet. In dit project zijn eiwitten gevonden die de cellen een overlevingssignaal geven. Door cellen te transplanteren die deze overlevingsfactoren uitscheiden is de verwachting dat het weefsel beter overleeft, groter en sterker wordt en uiteindelijk de hartspierfunctie kan verbeteren. In vervolgprojecten worden deze resultaten verder ontwikkeld en getest.


8. Quantitative imaging evaluation of body-composition; from validation to translation  Icoon: cel

Deze subsidie is gebruikt voor een werkbezoek aan de afdeling Radiologie van Massachusetts General Hospital, Harvard Medical School in de Verenigde Staten. De body-composition - de relatieve hoeveelheid vet, spiervolume en spiervervetting - wordt bestudeerd als een voorspeller voor de uitkomst na oncologische- en chirurgische behandelingen. Het ontbreekt aan gevalideerde methoden voor de evaluatie van de body-composition. Automatische ‘image processing’ kan hier een oplossing voor zijn. Tijdens het werkbezoek is deze automatische ‘image processing’ methode ontwikkeld. Met behulp van een automatische ‘deep learning’ techniek kan op een snelle manier en met een hoge mate van accuratesse een CT-beeld worden beoordeeld waarbij de gebieden van interesse automatisch kunnen worden gesegmenteerd en geanalyseerd.


9. Pre-existent afwijkend microbioom bij metabool syndroom en risico op naadlekkage na darmchirurgie

Deze reisbeurs is gebruikt voor een werkbezoek aan het Surgical Infection Laboratory, University of Chicago in de Verenigde Staten, om de rol van een afwijkend microbioom door een Westerse leefstijl (vetrijke voeding) bij het ontstaan van naadlekkage te onderzoeken. Jaarlijks ondergaan 30.000 mensen een darmoperatie voor het aanleggen van een darmnaad. Bij 10% van de patiënten ontstaat naadlekkage, een ernstige complicatie. Hierbij lekt ontlasting in de buikholte. Het ontstaansmechanisme hiervan is nog onbekend. Tijdens dit onderzoek is ontdekt dat een Westerse leefstijl leidt tot een slechte darmgenezing na chirurgie. Het darmweefsel vertoont meer tekenen van ontsteking en het microbioom bevat meer schadelijke kenmerken. Daarnaast is er een nieuw onderzoeksmodel ontwikkeld voor het onderzoeken van naadlekkage na linkszijdige darmoperaties. Dit is relevant, aangezien naadlekkage het meest voorkomt na linkszijdige darmchirurgie. De opgedane kennis en vaardigheden zullen worden gebruikt voor vervolgonderzoek in Nederland.


10. Ontwikkeling van Humaan Endolymfe Producerend Epitheel in Vitro - onderdeel van het Vestibular Inner-Ear-on-Chip Project

Een veelbelovende ontwikkeling is de vorming van miniatuurorganen in het laboratorium uit stamcellen. Deze mini-organen kunnen gebruikt worden om te bestuderen hoe ziektes ontstaan en zich ontwikkelen. Onderzoekers van de afdeling KNO-Heelkunde van het Leids Universitair Medisch Centrum willen mini-evenwichtsorganen maken om verschillende evenwichtsaandoeningen en mogelijke therapieën te onderzoeken. Het Koehler Lab, onderdeel van Boston Children’s Hospital en Harvard Medical School in Boston in de Verenigde Staten, is reeds in staat om vanuit stamcellen mini-evenwichtsorganen te maken. De netwerksubsidie van ZonMw is gebruikt om deze techniek te leren en de verschillende celtypen die in de mini-evenwichtsorganen aanwezig zijn, te onderzoeken. Hiervoor is gebruik gemaakt van stamcellen van gezonde donoren én van patiënten met een evenwichtsaandoening. Dankzij deze netwerksubsidie zijn de betrokken onderzoekers in staat in het eigen laboratorium mini-evenwichtsorganen met verschillende aandoeningen te genereren en te onderzoeken.


11. Wel of geen slokdarmkanker - Transcriptomic analyses in Barrett’s progressors and non-progressors to high grade dysplasia and esophageal adenocarcinoma

Barrett’s slokdarm is het voorstadium van slokdarm adenocarcinoom. Patiënten met Barrett’s slokdarm ondergaan kijkonderzoeken om detectie en behandeling van slokdarmkanker in een vroeg stadium mogelijk te maken. De grootste uitdaging ligt in het bepalen welke patiënten het hoogste risico hebben op het ontwikkelen van kanker. Deze patiënten kunnen baat hebben bij een intensievere behandeling. Daarnaast is het van belang om te weten welke patiënten goed reageren op de standaard endoscopische behandeling of juist baat hebben bij alternatieve behandelmodaliteiten. De onderzoekers proberen inzicht te krijgen in de moleculaire basis van Barrett’s slokdarm om nieuwe voorspellende biomarkers te ontdekken. In dit project wordt onderzocht naar welke mutaties, specifieke signaalpaden en genensets gekeken moet worden om te voorspellen welke patiënten met Barrett's slokdarm uiteindelijk kanker kijken en welke patiënten baat hebben bij alternatieve behandelmodaliteiten. Onderdeel hiervan was een werkbezoek aan de Mayo Clinic in de Verenigde Staten. De verwachte resultaten van dit project zijn een specifieke set van mutaties en genen, die accuraat kan voorspellen welke patiënten kanker zullen ontwikkelen en goed of slecht reageren op de standaard behandeling. Deze set zal vervolgens in de toekomst in een klinische setting worden onderzocht.


12. Klinische implementatie van adaptieve diepe hersenstimulatie bij Parkinsonpatiënten

Deze reisbeurs is gebruikt voor een werkbezoek vanuit Universiteit Maastricht aan de onderzoeksgroep van Prof. Starr van de University of California San Francisco in de Verenigde Staten. De onderzoeker heeft meegewerkt aan een klinisch onderzoek waarin voor de eerste keer adaptieve diepe hersenstimulatie (aDBS) bij Parkinsonpatiënten in de thuissituatie werd toegepast. DBS is een bewezen effectieve en veel toegepaste therapie voor Parkinsonpatiënten met bewegingssymptoomschommelingen of onvoldoende effect van medicatie. aDBS past zichzelf aan op basis van gemeten hersensignalen en probeert de bijwerkingen te verminderen en efficiënter te stimuleren. De onderzoeker heeft in het bijzonder de groep geholpen om de bewegingssymptomen (bradykinesie, tremor en dyskinesie) van de patiënten te monitoren met pols-bewegingssensoren. De voorlopige resultaten laten zien dat een bradykinesie-detectie-systeem beter kan functioneren wanneer het per patiënt wordt ontwikkeld in de vorm van personalized therapy.

Arrow-prev Arrow-next